#107

Vannacht eerst anderhalf uur geluisterd naar geklop en gebonk en gesleutel bij de benedenburen. Het was even stil en toen leek het geluid te zijn verhuisd… NAAR MIJN VOORDEUR.

Ik sloeg op de deur en vroeg wie daar was. Joessoef! Oh fijn, die ken ik niet. Maar hij is van #107. Huisnummer 107? Chinese maaltijd 107? Celnummer 107? ‘Wat moet je?’ geroepen terwijl ik snel de telefoon erbij pakte. Hij wil komen wonen. Ja, koekoek, jij en duizend andere Joessoefs. Redelijk kalm heb ik gezegd dat ie weg moest gaan en heb ik de pliesie gebeld. Hij stond nog wat bij de deur te roepen en wachten en ondertussen stond ik bij het balkon te kijken waar mijn redders in nood bleven. Die deden er 5 minuten over, wat een half uur leek. Een half uur waarin ik langzaam maar zeker in paniek begon te raken, en ik zo goed mogelijk mijn best deed te doen wat damzels in distress in Hollywoodfilms doen: beetje snikken, beetje bibberen, en cinematografisch verantwoord half achter een gordijn staan met de telefoon in een houdgreep.

Ondertussen was het geklop bij de benedenburen weer begonnen. Ik hoorde de bel daar gaan maar er deed niemand open. Toen belde een enige echte politieman me op (privénummer dus ik heb er verder niks aan, ef waai aai) en ik legde hem nog een keer de hachelijke situatie uit. Zijn antwoord: ‘Oké, dan weten we al genoeg.’ Uhm, kan ik weer veilig gaan slapen? De politieman bevestigde dat. Ik zag zijn auto nog een laatste, voorzichtig rondje langs mijn flat rijden (wisten jullie dat het zwaailicht ook fungeert als kekke schijnwerper?) en weg was ie.

Minuten later hoorde ik weer geklop, gebonk en uiteindelijk een ferme klap van de voordeur onder me. Gevolgd door het regelmatig terugkerend relaas van de fokking benedenbuurman die fokking kwaad was op zijn fokking net thuisgekomen vriendin want hij heeft fokking anderhalf uur aan alle fokking deuren gezeten bam bam bam fokking kwaad ben ik, fokking bijna gearresteerd.

Maar verder is alles goed met me hoor.